WEBSITE VAN FRANK BOON

Website op het gebied van Wiskunde, Natuurkunde, Scheikunde, Technische Zaken, Sterrenkunde, planten en dieren,  Filosofie en Economie

NIET OPGELOSTE PROBLEMEN VAN DE WISKUNDE. (Er is geen streven naar volledigheid op deze pagina . Ik kom alleen met enkele voorbeelden. Binnenkort komt hier een inhoudsopgave van deze pagina).

________________________________________________________

Hoe werken wiskundigen hedentendage ? Ik ben daarvoor publikaties van wiskunde in tijdschriften gaan bekijken. Deze zijn vaak enkele tientallen bladzijden op A4-formaat , boordevol formules en vooral ook netjes en verzorgd .

Ik ga nu de komende weken een wiskunde-artikel bestuderen , dat in 2007 is gepubliceerd . ( in het Engels ). De titel ervan is : OVER HET SPECTRUM VAN MAGNETISCHE DIRAC-OPERATOREN MET COULOMB-TYPE-PERTUBATIES .--Van de universiteit van Lyon-Frankrijk , van de auteurs Serge Richard en Rafael Tiedra de Aldecoa , tegenwoordig gratis publicatie op internet , op www.sciencedirect.com .(Nou , oktober 2015 , moet ik nog ongeveer 8 pagina,s van de publicatie hier publiceren . Ik hoop er eens de tijd voor te hebben en dan kan ik ook weer verder gaan met de analyse van het artikel)******* Het is een studie naar de (spectraal-)eigenschappen van bepaalde wiskundige operatoren die van toepassing zijn in een reele in de elektrotechniek voortkomende situaties met een puntdeeltje en bepaalde magnetische velden .-----De inhoud samengevat : We behandelen de spectraal-analyse van singulaire matrix waardige pertubaties van 3-dimensionale Dirac-operatoren met variabel magnetisch veld met constante richting .Onder passende omstandigheden voor het magnetisch veld en voor de perturbaties , verkrijgen we een begrenzend absorptie-principe , we bewijzen de afwezigheid van singulair continu spectrum in bepaalde intervallen en stellen eigenschappen van het punt-spectrum vast . Constante zowel als periodieke en divergerende magnetische velden worden gedekt ,en Coulomb-potentialen naar aanleiding van de fysieke nucleaire lading Z kleiner dan 137  zijn toegestaan . Het belang van een "interval"-type operator  (een 2-dimensionale Dirac-operator) is ook betrokken in onze studie . De bewijzen steunen op commutator-methoden .-------------------------------------------Wat is een Dirac-operator ? Van internet (googelen) heb ik gevonden :dat een Dirac-operator in de wiskunde en in de kwantummechanica een zogenaamde differentiaal-operator is die ""een formele wortel van een tweede-orde operator zoals een Laplaciaan is ."" Laat in het algemeen D een eerste-orde differentiaal-operator zijn , die werkt op een vectorbundel V over een Riemannvarieteit M . Als D-kwadraat = DELTA , waar DELTA de Laplaciaan van V is , wordt D een Dirac-operator genoemd . Wat is een differentiaal-operator ? Een functie van de afgeleide operator . Voorbeeld  d/dx   in  d/dx f  = df/dx  is een differentiaaloperator .  Wat is een Laplaciaan ? Voor een scalaire functie f is   DELTA-f  =  de som van i=1 tot n van de tweede partiele afgeleide van f naar x-i  .   N.B. : In de kwantummechanica stelt de Laplace-operator de kinetische energie voor in de Schrodinger-vergelijking .--zie ook hierover de subpagina kwantummechanica van de pagina onderwerpen natuurkunde .---------------Wat is perturbatie ? Op google kom ik niet verder dan de taalkundige betekenis : ontstemdheid , ontsteltenis , onrust en vooral ook verstoring . In de natuur en de techniek heb je bepaalde situaties waar de kwantummechanica van toepassing is . iets kan dan zowel perturbated als collapsed . Collapsed zou de kwantummechanische gebeurtenis zijn , waarbij het systeem van een verstoorde , beter aangeslagen toestand , terugkeert naar de oorspronkelijke toestand . Het is vast ook iets uit de elektriciteitsleer met deeltjes en een magnetisch veld , waar de wiskunde van deze publicatie van toepassing is . Uit de discrete waarden van de eventuele eigenwaarden van het bij bovenstaane eigenwaarden-probleem ( het spectrum van een operator , het onderzoek ernaar , de zogenaamde spectraalanalyse ) kun je , omdat die eigenwaarden ermee samenhange , de zogenaamde discrete , discontinu , eindig aantal verscillende kwantumtoestanden van het elektrotechische systeem bepalen .........De publicatie bestaat uit 4 paragrafen . In paragraaf 1 wordt onder andere al een stelling gegeven en bewezen . In de publicatie staat in het begin onder andere : dat we een relativistische spin-1/2 -deeltje beschouwen in R-3 in de aanwezigheid van een variabel magnetisch veld met constante richting . Met de Maxwell vergelijkingen , mogen we aannemen , zonder verlies van algemeenheid , dat het magnetische veld van de vorm is :         B(x-1 , x-2 , x-3) = ( 0 , 0 , B (x-1 . x-2)) .    Volgens de theorie is het niet-perturbated systeem in de Hilbertruimte  L-2(R-3 ,C-4)  beschreven met de Dirac-operator ( zie boven )      H-0  := alfa-1*pi-1  +  alfa-2*pi-2  +  alfa-3*P-3  + beta*m   , waar beta =  alfa-0 , alfa-1 , alfa-2 , alfa-3   de gebruikelijke Dirac-Pauli -matrices zijn , m is de strikt positieve massa van het deeltje en pi-j  := mini*delta-j - alfa-j    de generatoren zijn van de magnetische translaties met een vectorpotentiaal  a(x-1 , x-2 , x-3) = (a-1(x-1 , x-2 ) , a-2(x-1 , x-2) , 0)  dat voldoet  B = delta-1*a-2 - delta-2*a-1  .  Daar a-3 = 0 schrijven we  P-3 := -i*delta-3  in plaats van  pi-3   .--Op internet heb ik gevonden dat kwantumveld-theorie in de theoretische natuurkunde een theoretisch raamwerk is om kwantummechanische modellen van subatomaire deeltjes in deeltjesfysica te construeren en kwasideeltjes in "condensed matter" fysica . Een kwantumveld-theorie behandeld deeltjes als "opgewonden status" van een onderliggend veld , dus deze heten veld-kwanta . De Dirac-bispinor in de vlakke golf oplossing omega = w-p *e-tot-de-macht  -i*p*x  van de vrije Dirac-vergelijking  (i*eta-tot-de-macht mu *delta-mu - m )omega = 0  . Een relativistische spin-1/2 veld heeft met de relativiteitstheorie te meken en ieder elementair deeltje heeft een spin , zie hiervoor ook de subpagina snaartheorie van de pagina onderwerpen natuurkunde . Pauli-matrices zijn een aantal matrices van een bepaald type en het zou kunnen zijn , wordt nader onderzocht , dat deze standaard-matrices hier gebruikt worden als de alfa's en beta , als onderdeel van de Hilbertoperator H-0 die we in het vervolg gaan bestuderen . Met deze matrices wordt dan in feite de pi-i vermenigvuldigd , en ook de massa van het deeltje in het probleem van de publicatie en het staat er dat depi-i voor het magnetisch veld staan dus H-0 lijkt te zijn een operator gedefinieerd als een bewerking op de vermelde natuurkundige eigenschappen ( de kracht van het magnetisch veld en de massa -niet de lading - van het deeltje ).---De publicatie gaat verder : We gaan nou de stabiliteit van bepaalde gedeelten van het Spectrum van H-0 onder een matrix-waardige perturbatie  V bestuderen . Als V aan de natuurlijke hypothesen hierbeneden voldoet ( die Coulomb-singulariteiten toestaan ) , en als H is de passend gedefinieerde zelfadjuncte operator horende bij de formele som  H-0 + V is , dan bewijzen we een begrenzend absorptie-principe en stellen we eigenschappen van het puntspectrum van H vast , in intervallen van R corresponderende met "gaten" in het gesymmetreerde spectrum van de operator  H-0  :=  sigma-1*pi-1 + sigma-2*pi-2 + sigma-3*m  in  L-2(R-2 : C-2) . De matrices sigma-j zijn de Pauli-matrices (zie boven ) en het gesymmetreerde spectrum sigma-0-sym  van H-0 is de vereniging van de spectra van H-0 en -H-0 . Wij houden aan dat onze analyse geen beperking vereist van het gedrag van het megnetisch veld in oneindig . Niettemin hangt het doel van ons werk af van een zekere eigenschap van de internal-type operator H-0 : namelijk de afmeting en het aantal van gaten in sigma-0-sym . Bijvoorbeeld in het speciale maar belangeijke geval van een niet-nul constant magnetisch veld B-0 , sigma-0-sym is gelijk aan {+/- de wortel uit (2*n*B-0 + m-kwadraat) | n = 0 , 1 , 2 , .......} , welke inhoudt dat er genoeg gaten zijn waar onze analyse resultaat geeft . (.............) Om onze resultaten precies vast te stellen , introduceren we enkele notaties : B-h(C-4) staat voor de verzameling van 4 bij 4 Hermitische matrices en ||.|| betekent de norm van de Hilbertruimte H := L-2(R-3 : C-4)  , als ook de norm van B(H) , de verzameling van begrensde lineaire operatoren op H .---------P-3 wordt beschouwd als een operator in H of in L-2(R) , afhankelijk van de context . N := {0 , 1 , 2 ,....} is de verzameling van de natuurlijke getallen . v is een willekeurige C-oneindig ([0 , oneindig))-functie zodat v = 0 dichtbij 0 en v = 1 dichtbij oneindig .         Q-j is de vermenigvuldig operator bij de coordinaat x-j in H , en Q := (Q-1 , Q-2 , Q-3 ) . De notatie a.e staat  voor "bijna overal" , en wijst naar de Lebesgue maat (zie funktionaalanalyse op de pagina onderwerpen wiskunde) , en de uitdrukking (.) correspondeert met de-wortel-uit (1+ (.)-kwadraat) . We schrijven D(S) voor het domein van een zelfadjuncte operator (of een vorm) S . Tenslotte , gaat het begrenzende ABSORPTIE-PRINCIPE voor H uitgedrukt worden in termen van de Banachruimte K := (D(<Q-3>),H)-1/2-1   gedefinieerd door reele interpolatie . Voor passendheid , herhalen we dat de gewogen ruimte H-S := D(<Q-3>-S) in K vervat is voor iedere s>1/2 .--Wat is absorptie principe hier ? Wellicht is dit natuurkundig dat eventuele elektromagnetische straling naar aanleiding van een bepaalde perturbatie door een deeltje geabsorbeerd wordt dat is verdwenen gaat worden in het bestaande , heersende , magnetische veld . Zie hierover de literatuur, over theoretische fysica in verband met kwantumvekden met name . Wat is de fysische betekenis van de operatoren H en aanverwanten en wat leiden we af als natuurkundige interpretatie , na ohet onderzoek van het spectrum van deze operatoren H en aanverwanten ? hierbeneden komt meer hierover .------------------De PERTURBATIE V ( is verstoring , zie boven ook) , splijt in twee delen : een regulaire matrixwaardige functie en een singulairwaardige functie met compacte "support" . De volgende DEFINITIES betreffen het afgelopen deel :       Laat V een vermenigvuldig-operator zijn , geassocieerd met een element van L-oneindig(R-3 ; B-h(C-4))   ,  (a) V is klein in oneindigheid als lim r naar oneindig||v(|Q|/r)V| = 0  ,  (b) V is kort.van-bereik als de integraal van 1 naar oneindig van dr||v(|Q-3|(r)V|| kleiner dan oneindig   , (c) Neem aan dat V continu differentieerbaar is met betrekking tot x-3 , en dat de afbeelding x  naar <x-3|(delta-3V)(x)  hoort tot L-oneindig(R-3;B-h(C-4)) , dan is V lang-van-bereik als de integraal van 1 naar oneindig van dr/r||v(|Q-3|(r)<Q-3>(sigma-3V)||  kleiner dan oneindig .........--In het vervolg beschouwen we een magnetisch veld B behorende tot L-oneindig-loc(R-2 ;R) en kiezen we altijd een vectorpotentiaal a = (a-1 , a-2 , 0) in L-oneindig-loc(R-2 ; R-3)--------WE KUNNEN NU HET HOOFDRESULTAAT GEVEN . STELLING 1.2 . Neem aan , dat B hoort tot L-oneindig-loc(R-2 ; R) en dat V(x) hoort tot B-h(C-4) voor a.e. KSI behorend tot R-3 . Veronderstel dat er bestaat een KSI behorend tot C-oneindig-0(R-3 ;R) , een eindige verzameling RO behorend tot R-3 , en een positief getal v < 1  zo dat :  (i) V-reg := (1-KSI)V  behoort tot L-oneindig(R-3 ;B-h(C-4)) , is klein met oneindig en kan geschreven worden als de som van een korte-bereik en een lang-bereik POTEWNTIAAL .  (ii)  V-sing := KSI-V kan geschreven worden als desom van twee matrix-waardige BOREL-functies V-loc be\sigma-0-sym .   n de som van -a behoort tot RO-v/|x-a|  voor alle x behorend tot R-3 . Dan bestaat er een unieke zelfadjuncte operator H in H , formeel gelijk aan H-0 + V , met domein D(H) behorend tot H-1/2-loc(R-3 ;C-4) , zo dat  (a) sigma-ess(H) = sigma(H-0)    N.B. sigma-ess is hier het essentiele spectrum   (b) het punt-spectrum van de operator H in R\sigma-0-sym bestaat uit eigenwaarden van eindige multipliciteit en zonder accumulatiepunt in R\sigma-0-sym .   (c)  de operator H heeft geen singulair continu spectrum in R\sigma-0-sym .   (d)  de limieten lim-epsilon-gaat-naar-0(omega,(H-lambda-minus-plusi*epsilon)-1omega) bestaan voor iedere omega behorend tot K , uniform in lambda op iedere compacte deelverzameling van R\{sigma-0-symVsigma-pp(H)} .--------Zoals gebruikelijk , leidt het BEGRENZENDE ABSORPTIE PRINCIPE  (wat is dit ; ik heb het opgezocht op internet-googelen) verkregen in (d) tot H-gladde operatoren , welke voor passende korte-bereik perturbaties het bestaan inhouden van lokale golf-operatoren . Het bewijs van de stelling (1.2) komt in stappen in de volgende 3 paragrafen van de publicatie .-------Wat is begrenzende absorptie principe ? Het is een methode waarmee je wiskundige vergelijkingen kunt oplossen , bijvoorbeeld vergelijkingen met een Dirac-operator.-Tot zover hoofdsuk 1 ( van de 4).-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Nou een beschrijving van de opzet van deze publicatie . In hoofdstuk 2 bestuderen we de operator H-0 en construeren we een passende operator conjugated tot H-0 . De Mourre schatting aan het eind van hoofdstuk 2.2  . In hoofdstuk 3 worden reguliere perturbaties geintroduceerd en hun eigenschappen met betrekking tot de conjugate operator worden verkregen . Een versie van stelling 1.2 (zie boven) voor reguliere perturbaties wordt bewezen in stelling 3.3 . In hoofdstuk 4 wordt het singuliere deel van de potentiaal toegevoegd en een beschrijving van de zelfadjuncte operator H-0 + V wordt gegeven in propositie 4.3 . Het laatste deel van hoofdstuk 4 is gewijd aan het bewijs van ons hoofdresultaat (stelling 1.2 -zie boven ) in het algemeen .--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Hoofdsuk 2 . ---------Laten we beginnen met enkele reeds bekende resultaten . Daar a hoort tot L-loc-oneindig(R-2 ; R-3) , volgt uit resultaten in vorige publicaties dat H-0 essentieel zelfadjunct is op D := C-0-oneindig (R-3 ;C-4) , met D(H-0) behorend tot H-loc-1/2 (R-3 ;C-4) ( de lokale zogenaamde Sobolevruimte-wat dit precies is zal ik opzoeken met google- met orde 1/2 van functies op R-3 met waarden in C-4) . Meer ook is het SPECTRUM van H-0 symmetrisch met respect tot 0 en bevat niet het interval (-m , m) ....................We introduceren nou een passende representatie van de Hilbert-ruimte H . We beschouwen de partiele Fouriertransformatie   F : D   is de integraal-overR-de som van  d.eteaH-12    ,met (FW)(eta) :=  (1/de-wortel-uit2*pi)*de-integraal-overR van dx-3*e-tot-de-macht -i*eta*x-3 *W(. , x-3)  , waar H-12 = L-2( R-2 ; C-4)  .N.B. wat is e-tot-de-macht een imaginair getal , een veelvoud van i? Waarschijnlijk is het een modernere notatie dan een sinus dan wel cosinusterm van een Fourierreeks . Ik zal het in een studie boek opzoeken ; net zo als : wat is e-tot-de-macht een matrix ? vervolg : Deze afbeelding breidt uniek uit naar een unitaire operator van H op de integraal-overR de som van deta*H-12  , welke wij noteren met hetzelfde symbool F . Men krijgt dan de volgende directe integraal-decompositie van H-0 :  FH-0F- -1  =  de integraal -overR de som van detaH-0(eta)  ,waar H-0(eta) de zelfadjuncte operator in H-12 is , die zich gedraagt als alfa-1*PI-1 + alfa-2*PI-2 + alfa-3*eta + beta*m    op  C-0-oneindig (R-2 ; C-4)  .N.B. Kijk in hoofdstuk 1 hierboven na , dat dit het effect is van het magnetische veld B . In de volgende OPMERKING schetsen we het verband tussen de operatoren H-0 , H-0(0) en de internal-type operator H-0 . OPMERKING 2.1 . De operator H-0(0) werkend op C-0-oneindig (R-2;C-4) is unitair equivalent met de directe som (m  PI-) plus (m PI+)                                                                                            PI+ -m          PI- -m           , werkend op C-0-oneindig (R-2;C-2) plus (R-2 ;C-2) , waar PI := PI-1  +/- i*PI-2   .N.B.  waarom worden hier , in verband met magnetisch veld B complexe getallen geintroduceerd. Welnu , zo werkt de kwantumveldentheorie (zie boven en op de subpagina kwantummechanica van de pagina onderwerpen natuurkunde ) . Deze twee matrix-operators werken in L-2( R-2 ;C-2 ) en zijn essentieel zelfadjunct op C-0-oneindig (R-2 ;C-2) . (uit een eerdere publicatie) . De eerste is gelijk aan H-0 , terwijl de tweede unitair equivalent is met -H-0 . Daarom is H-0(0) essentieel zelfadjunct op C-0-oneindig( R-2 ;C-4 ) , en H-0(eta) = H-0(0) + alfa-3*eta voor iedere eta behorend tot R . Omdat alfa-3*H-0(0) + H-0(0)*alfa = 0  volgt dat H-0(eta)-kwadraat = H-0(0)-kwadraat + eta-kwadraat  , en sigma[H-0(eta)-kwadraat] = sigma[H-0(0)-kwadraat + eta-kwadraat] = (sigma-0-sym)-kwadraat + eta-kwadraat . N.B. sigma staat voor het spectrum van de operator ...Aldus hebben we de identiteit  H-0-kwadraat = H-0(0)-kwadraat plus 1 + 1 plus P-3-kwadraat   met betrekking tot de TENSORISCHE dcompensatie (wat is een TENSOR ? op google opzoeken :.....) L-2(R-2 ; C-4) plus L-2(R) van H . In het bijzonder is het spectrum van H-0-kwadraat zuiver absoluut continu en gelijk aan het interval [ mu-0-kwadraat , oneindig )  , waar mu-0 := inf|sigma-sym-0| groter of gelijk m . Daar het spectrum van H-0 symmetrisch is , met betrekking tot 0 , volgt dat sigma (H-0) = (-oneindig , -mu-0]  vereniging [mu-0 , +oneindig) .--------------------------------------------------We bepalen nu drie technische LEMMA'S , die voortdurend in het volgende gebruikt worden . Bewijzen in de APPENDIX A . --LEMMA 2.2 . (a) voor iedere n behorend tot N , H-0--nD en |H-0|--nD zijn inclusief in D(Q-3) , (b)  P-3|H-0|--1  is een begrensde zelfadjuncte operator gelijk aan |H-0|--1P-3 op  D(P-3) . In het bijzonder , is |H-0|--1H inclusief in D(P-3) . ---LEMMA 2.3 . Laat g zijn in C-1(R) met g' begrensd , en laat n behorend tot N . Dan is D(Q-3) inclusief in D[g(Q-3)] , en de volgende gelijkheid geldt op H-0-nD : H-0--1g(Q-3) - g(Q-3)H-0--1 = i*H-0--1*alfa-3*g'(Q-3)H-0--1 . De laatste uitdrukking heeft tot gevolg dat de commutator van H-0--1 en g(Q-3) , gedefinieerd op de core D van g(Q-3) , uniek uitbreidt naar een begrensde operator .------------------Gegeven twee benaderende functies f en g , zullen we enkele eigenschappen van de commutator [f(P-3) , g(Q-3)] weer geven , in de gewogen ruimte H-s optredend , s behorende tot R . We gebruiken de notatie f voor de Fourier-transformatie van f en S-m(R) voor de vectorruimte van symbolen met graad m op R .---------LEMMA 2.4 .Laat s groter of gelijk 0 en g behorend tot S'(R) . Veronderstel dat f behoort tot BC-oneindig(R) zo is dat x naar <x>-sf'(x)  hoort tot L-1(R)  . Dan laat f(P-3) D(Q-3) invariant , en de operator f(P-3)*g(Q-3) - g(Q-3)f(P-3) gedefinieerd op D(Q-3) breidt uniek uit naar een operator in B(H) , die genoteerd wordt door [f(P-3) , g(Q-3)] . Verder beperkt deze operator tot een element van B(H-s) .------Bekijk nou goed wat voor eigenschappen met bovenstaade 3 lemma's precies bewezen zijn .-----------------PARAGRAAF 2.2 .Strikte Mourre schatting voor de vrije Hamiltoniaan . We verzamelen nu enkele resultaten over de regulariteit van H-0 met betrekking tot een conjugate operator . Deze operator wordt geconstrueerd met een functie F die aan de volgende hypothese  voldoet . AANNAME 2.5 . F is een niet-afnemende element van C-oneindig (R ; R) met F(x) = 0 voor x kleiner-of-gelijk 0 en F (x) = 1 voor x groter-of-gelijk 1 . ----Een nuttige eigenschap van zo'n functie is dat F-(k) behoort tot de Schwarz-ruimte (wat is dat ?) op R , voor iedere k groter of gelijk 0 . In het vervolg nemen we altijd aan dat F een functie is die aanname 2.5 voldoet . In het bijzonder volgt dat de formele uitdrukking A:= 1/2*[Q-3F(P-3) + F(P-3)Q-3] leidt tot een goed-gedefinieerde symmetrische operator op D .    ..LEMMA 2 . 6 . De operator A is essentieel zelfadjunct op D , en zijn sluiting is essentieel zelfadjunct op iedere core voor (Q-3) . Bewijs .De stelling is een consequentie van Nelsons criterium van essentiele zelf-adjunctheid , toegepast op het trio {(Q-3) , A , D } . Dus gaan we eenvoudigweg de twee hypothesen van die stelling na . Met gebruik van Lemma 2 . 4 krijgen we eerst dat voor alle W behorend tot D : ||AW|| = ||(F(P-3)Q-3 - 1/2*[F(P-3) , Q-3])W||  kleiner of gelijk C||(Q-3) W||   , voor een bepaalde constante C>0 onafhankelijk van W . Verder hebben we voor alle W behorend tot D : <AW , <Q-3>W> - <<Q-3>W , AW> = 1/2*{<Q-3W , [F(P-3) , <Q-3>]W> - <[F(P-3) , <Q-3>W , Q-3W>} . Daar [F(P-3) , <Q-3> ] behoort tot B(H-1/2) , krijg je makkelijk de schatting  |<AW , <Q-3>W> - <<Q-3>W , AW>|  kleiner of gelijk D||<Q-3>1/2W||-kwadraat  voor alle w behorend tot D en een constante D > 0 onafhankelijk van W .---------------Vanaf nou zetten we G := D(H-0) en we schrijven G* voor de adjuncte ruimte van G . We hebben de continue dicht-in inbeddingen G naar H naar G* , waar H geidentificeerd wordt met zijn adjunct door het Riesz -isomorfisme . In het vervolg gebruiken we voortdurend het feit dat de begrensde operatoren H-0--1 en F(P-3) commuteren . ----PROPOSITIE 2.7 . (a) De kwadratische vorm D(A) hier behoort tot W naar <H-0--1W , i*AW> - <AW , i*H-0--1W>   breidt uniek uit naar de begrensde vorm gedefinieerd door de operator -H-0--1*alfa-3F(P-3)H-0--1 behoort tot B(H) .  (b) De groep {e-tot de macht-i*t*A} t behorend tot R  laat G invariant . (c) De kwadratische vorm D(A) die behoort tot W met <H-0--1alfa-3F(P-3)H-0--1W , i*AW> - <AW , i*H-0--1alfa-3(P-3)H-0--1W>  , breidt uniek uit tot een begrensde vorm op H . Bewijs . van(a)  Voor iedere W behorend tot D krijgen we 2*[<H-0--1W , i*AW> - <AW , i*H-0--1W>] = <i*[H-0--1 , Q-3]W , F(P-3)W> + <F(P-3)W , i*[H-0--1 , Q-3]W> = -2*<W , H-0--1alfa-3F(P-3)H-0--1W> , met gebruik van Lemma 2.3 . Daar D een core is voor A , volgt de stelling door dichtheid . We zullen schrijven i*[H-0--1 , A] voor de begrensde uitbreiding van de kwadratische vorm D(A) daar behoort tot W met <H-0--1W , i*AW> - <AW , i*H-0--1W> .(2.5) . bewijs van (b) Laat i[H-0 , A] de operator in B( G , G*) zijn , geassocieerd met de unieke uitbreiding naar G van de kwadratische vorm W met <H-0W , iAW> - <AW , iH-0W> gedefinieerd voor alle W behorend tot G verenigd met D(A) . Dan is G invariant onder {e tot-de-macht i*t*A } t behorend tot R als H-0 van de klasse C'(A) is en als i[H-0 , A]G behoort tot H . Uit vergelijking (2.5) en een eerdere publicatie , verkrijgt men de volgende gelijkheden geldig in hun vorm op H : -H-0--1alfa-3F(P-3)H-0--1  =  i*[H-0--1 , A] = -H-0--1i*[H-0 , A]H-0--1  . Aldus i*[H-0 , A] en alfa-3F(P-3)  zijn gelijk als operatoren in B(G , G*) . Maar omdat de laatste G toepast in H , i[H-0 , A]G is inbegrepen in H. Bewijs van (c) . De begrensdheid op D van de kwadratische vorm (2.4) volgt uit het inplaatsen van (2.3) in de rechterhand-zijde van (2.4) , door herhaaldelijk toepassen van Lemma 2.3 met g (Q-3) -Q-3 , en door rekening te houden met Lemma 2.4 . Dan komen we tot de conclusie door de dichtheid van D in D(A) te gebruiken .----------Het is ook nuttig aan te tonen dat |H-0| van de klasse C'(A) is . LEMMA 2.8 . De kwadratische vorm D(A) daartoe behoort W met <|H-0|--1W , i*AW> - <AW , i|H-0|--1W> breidt uniek uit naar de begrensde vorm gedefinieerd door -|H-0|--1F(P-3)|H-0|--1 behoort tot B(H) . Bewijs .Een directe berekening die de transformatie (2.1) en Lemma 2.2 gebruikt geeft voor iedere W behorend tot D  i*[|H-0|--1 , Q-3]W = -P-3|H-0|--3W . Aldus hebben we de gelijkheden 2*(<|H-0|--1W , i*AW> - <AW , i|H-0|--1W>)  =  <i[|H-0|--1 , Q-3]W , F(P-3)W> + <F(P-3)W , i[|H-0|--1 , Q-3]W>  = -2|W ,|H-0|--1F(P-3)P-3|H-0|--2W>  . Daar D een core is voor A , volgt de stelling door dichtheid .--------------Ten gevolge van Lemma 2.8 en een publicatie is de operator i[|H-0| , A] geassocieerd met de unieke uitbreiding van de kwadratische vorm G vereniging met D(A) daartoe behoort W met <|H-0|W , i*AW> -<AW , i|H-0|W>  is gelijk aan F(P-3)P-3|H-0|--1 behoort tot b(H) . Van nu af aan schrijven we eenvoudig R voor deze operator en T voor de operator alfa-3F(P-3) == i[H-0 , A] behorend tot B(H) .---------In de volgende definitie introduceren we twee functies gegeven de optimale waarde naar de Mourre-type ongelijkheid .-------------DEFINITIE 2.9 . Laat H een zelfadjuncte operator zijn in een Hilbertruimte H en neem aan dat S een symmetrische operator is in B(D(H) , D(H)*) . Laat E-H(lambda , epsilon) := E-H((lambda-epsilon , lambda + epsilon)) de spectrale projectie zijn van H voor het interval (lambda-epsilon , lambda + epsilon ) . Dan voor alle lambda behorend tot R en epsilon groter dan 0 zetten we ro-H-S(lambda , epsilon) : = sup {a behorend tot R)E-H (lambda, epsilon)SE-H(lambda , epsilon) groter of gelijk a*E-H(lambda , epsilon) , ro-H-S(lambda) := sup epsilon groter dan 0 ro-H-S(lambda , epsilon). Laten we drie observaties maken : de ongelijkheid ro-H-S(lambda , epsilon') kleiner of gelijk ro-H-S(lambda , epsilon) geldt wanneer epsilon' groter of gelijk epsilon , ro-H-S (lambda) = +oneindig als lambda niet behoort tot het spectrum van H , en ro-H-S(lambda) groter of gelijk     voor alle lambda behorend tot R als S groter of gelijk 0 . We melden ook dat in het geval van twee zelfadjuncte operators H en a in H , met H van klasse C'(A) en S = i*[H , A ] , de functie ro-H-S(.) is gelijk aan de functie ro-H-A(.) gedefinieerd in een eerdere publicatie .--------------LEMMA 2.10 Voor lambda > 0 en epsilon behoort tot (0 , lambda) , hebben we ro-H-T(lambda , epsilon) = ro-H-0-R(lambda , epsilon) . Dergelijk voor lambda < 0 en epsilon(0 , |lambda|) , heeft men ro-H-0--T(lambda ; epsilon) = ro-H-0-R (lambda ; epsilon) . Bewijs We geven het bewijs voor de eerste gelijkheid , de tweede kan op dezelfde manier verkregen worden . Laat FI behorend tot C-0-oneindig (R , R) met supp(FI) behoort tot (0 , oneindig) , en laat W behoort tot D(A) . Dan FI(H-0) behoort tot C'(A) , dan FI(H-0)W behoort tot G doorsnede D(A) . Aldus met gebruik van de spectraal-stelling krijgen we  <W , FI(H-0)TFI(H-0)W> =     =    =    Daar D(A) dicht is in H , geldt de identiteit <W , FI(H-0)TFI(H-0)W> = <W , FI(H-0)RFI(H-0)W>  zelfs voor iedere W behorend tot H . Nou voor lambda groter dan 0 en epsilon(0 , lambda) vastgelegd , mogen we kiezen n behoort tot C-0-oneindig (R,R) met supp(n) behoort tot (0 , oneindig) voldoend aan n(x) = 1 voor alle x behoort tot [lambda-epsilon , lambda+epsilon] .  Dan E-H-0(lambda ;epsilon)TE-H-0(lambda;epsilon) = E-H-0(lambda ; epsilon)n(H-0)Tn(H-0)E-H-0(lambda ; epsilon) = E-H-0(lambda ; epsilon)n(H-0)Rn(H-0)E-H-0(lambda ,; epsilon) = E-H-0(lambda ;epsilon)RE-H-0(lambda ; epsilon) , en het bewijs is volledig . Ga dit bewijs stap voor stap na ; ga nahoe de verschillende operatoren en variabelen in deze Lemma zijn gedefinieerd -in het voorafgaande en ga na welke spectraalstelling is toegepast en wat precies be4doeld is met in Definitie 2.9 dat de E de spectrale projectie van H is en wat de definities van de ro de FI en de W zijn .------------------De operator FRF--1 is te ontbinden , meer precies : fRF--1 = de integraald-etaR(eta) met R(eta) = F(eta)eta|H-0(eta)|--1 behorend tot B(H-12) . Gebruik makend hiervan en van de directe integraal decompensatie van H-0 , krijgen we voor iedere lambda behorend tot R en epsilon groter dan 0 de formule ro-H-0-R(lambda ; epsilon) = ess inf eta behoort tot R ro-H-0(eta)-R(eta)(lambda ; epsilon ) . Nu kunnen we een benedengrens voor ro-H-0-T(.) afleiden .  PROPOSITIE 2.11 . Voor lambda groter of gelijk 0 hebben we  ro-H-0-T(lambda) groter of gelijk inf {F(wortel(lambda-kwadraat - mu-kwadraat)wortel(lambda-kwadraat - mu-kwadraat)/lambda | mu behoort tot sigma-sym-0 doorsnede [0 , lambda] }  met de conventie dat het minimum over een lege verzameling is +oneindig . Bewijs . (i) Herhaal van opmerking 2.1 dat mu-0 = inf|sigma-sym-0| = inf{sigma(H-0) doorsnede [0 , +oneindig)} . Aldus voor lambda behoort tot [0 , mu-0) is de linkerkant-zijde van (2.7) gelijk aan +oneindig , daar lambda niet tot het spectrum van H-0 behoort . Dan is aan (2.7) duidelijk voldaan op [0 , mu-0) . (ii) Als lambda behoort tot sigma-sym-0 , is de rechterhand -zijde term van (2.7) gelijk aan 0 . Echter , door Lemma 2.10 en de positiefheid van R , hebben we ro-H-0-T (lambda) groter of gelijk 0 . Daarom is weer aan de relatie (2.7) voldaan . (iii) Laat 0 < epsilon < mu-0 < lambda . Directe berekeningen die de expliciete vorm van R(eta) gebruiken en de spectraalstelling voor de operator H-0(eta) laten zien dat voor vastliggende eta , we hebben  ro-H-0(eta)-R(eta)(lambda ; eta) = inf{F(eta)eta/|ro| | ro behoort tot 8lambda - epsilon , lambda + epsilon) doorsnede sigma[H-0(eta)]} groter of gelijk F(eta)eta/(lambda + epsilon) . (2.8) .  Anderszins hebben we ro-H-0(eta)-R(eta)(lambda ; epsilon) = +oneindig als (lambda - epsilon , lambda + epsilon) doorsnede sigma[H-0(eta)-kwadraat] = lege verzameling . Aldus , rekening houdend met de vergelijkingen (2.6) en (2.8) , en de voorafgaande observatie (2.2) , verkrijgen we dat ro-H-0-R(lambda ; epsilon) groter of gelijk ess inf {F(eta)eta/(lambda + eta) behorend tot ((lambda - epsilon)-kwadraat , (lambda + epsilon)-kwadraat) - (sigma-sym-0)-kwadraat} . (2.9) . Veronderstel nu dat lambda behoort niet tot sigma-sym-0 , definieer mu : = sup {sigma-sym-0 doorsnede [ 0, lambda]} en kies epsilon > 0 zo dat mu < lambda - epsilon . Dan impliceert de gelijkheid (2.9) dat ro-H-0-R(lambda ; epsilon) groter of gelijk F(wortel((lambda - epsilon)-kwadraat -mu-kwadraat ) wortel((lambda - epsilon)-kwadraat - mu-kwadraat)/(lambda + epsilon) . Daar ro-H-0-T(lambda ; epsilon) = ro-H-0-R(lambda ; epsilon) , volgt de relatie (2.7) uit de bovenstaande formule wanneer epsilon van boven gaat naar 0 .------------OPMERKING 2.12 . Gebruikmakend van de conjugate operator -A in plaats van A , en aldus handelend met -T in plaats van T , kunnen we laten zien , zoals in propositie 2.11 , dat -A strikt conjugate is tot H-0(-oneindig , 0]\sigma-sym-0 ; preciezer , we hebben voor iedere lambda kleiner of gelijk 0  ro-H-0--T(lambda) groter of gelijk inf { F(wortel(lambda-kwadraat - mu-kwadraat)wortel(lambda-kwadraat - mu-kwadraat)/|lambda| | mu behoort tot sigma-sym-0 doorsnede [0 , |lambda|]} , met de conventie dat het maximum over een lege verzameling is +oneindig . In de rest van deze publicatie zullen we voor eenvoudigheid ons meestal concentreren op het positieve deel van het spectrum van H-0 , en geven we een paar aanwijzingen voor de triviale toepassingen voor het negatieve deel van het spectrum .---------------------------------HOOFDSTUK 3 . De begrensde perturbatiecorollary , . In hoofdstuk 3 staan 1 lemma , 1 propositie en 1 stelling met hun bewijs . In hoofdstuk 3 beschouwen we de operator H := H-0 + W  met een potentiaal W die behoort tot L-oneindig(R-3 ; B-h(C-4)) . De operator H is zelfadjunct en zijn domein is gelijk aan het domein G == D(H-0) van H-0 . We geven eerst een resultaat over het verschil van de resolvents ( H-z )--1 - (H-0 - z )--1 en , als een corollary , krijgen we de lokalisatie van het essentiele spectrum van H . Voor dat doel herhalen we dat een zelfadjuncte operator S in H lokaal compact heet als n(Q)(S+i)--1 een compacte operator is voor iedere n behorend tot C-0(R-3) . LEMMA 3.1 . Neem aan dat W klein is op oneindig . Dan is voor alle z behorend tot C \ {sigma (H) vereniging met sigma(H-0)} het verschil (H - z)--1 - (H-0 - z)--1 een compacte operator . In het bijzonder sigma-ess (H) = sigma-ess(H-0) . Bewijs . Daar W begrensd is en klein op oneindig , is het voldoende na te gaan dat H-0 lokaal compact is . Echter , zoals al genoemd in paragraaf 2.1 heeft men G behoort tot H-loc-1/2 . Daarom volgt het resultaat met gebruikelijke argumenten .------------Om een begrenzend absorptie principe voor H te verkrijgen zullen we enkele abstracte resultaten bereiken . PROPOSITIE 3 .2 . Laat W de som zijn van een kort-bereik en een groot-bereik potentiaal . Dan H = H-0 + W is van de klasse C-1,1(A) (zie eerdere publicatie) . Bewijs .Daar {e tot-de-macht i*t*A} t behoort tot R  D(H) == G invariant laat , is het equivalent te bewijzen dat H behoort tot C-1,1 (A ; G , G*) . (zie eerdere publicatie) . Maar in propositie 2.7(c) is het al laten zien dat H-0 van de klasse C-2(A) is , zo dat H-0 behoort tot C-1,1(A ; G , G*) . Aldus is het voldoende te bewijzen dat W behoort tot C-1,1 (A ; G , G*) , wat direct zo is als W behoort tot C-1,1(A) . In het korte-bereik geval zullen we een eerdere publicatie gebruiken , voor het koppel H en <Q-3> . De niet-triviale voorwaarden nodig voor die stelling worden verkregen in punt (i) , hierna . In het lange-bereik geval , volgt de claim ook uit een eerdere publicatie , die toegepast kan worden vanwege punt (ii) , hierna ....(i) Aan de eerste voorwaarde wordt triviaal voldaan daar {e tot-de-macht i*t*<Q-3>} een unitaire C-0 -groep is in H . Voor de tweede voorwaarde moeten we nagaan dat <Q-3>--2A-2 gedefinieerd op D(A-2) uitbreidt naar een operator in B(H) . Na enkele commutator berekeningen uitgevoerd op D , verkrijgen we dat <Q-3>--1A en <Q-3>--2A respectievelijk gelijk zijn op D naar sommige operatoren S-1 en S-2<Q-3>--1 in B(H) , waar S-1 en S-2 lineaire combinaties zijn van produkten van operatoren f(P-3) , g(G-3) en [h(P-3) , <Q-3>] met f , g , h behorend tot BC-oneindig(R , R) en h#-dakje behorend tot L-1(R) . Daar D een core is voor A , gelden deze gelijkheden zelfs op D(A-2) : <Q-3>--2A--2 = (<Q-3>--2A)A = S-2<Q-3>--1A = S-2S-1 . Consequent is <Q-3>--2A--2  gelijk op D(A--2) aan een operator in B(H) . De bewering volgt dan door dichtheidi . (ii) In lemma 2.6 is bewezen dat de inclusie D(<Q-3> behoort tot D(A) geldt . Verder is aan de ongelijkheid r||(<Q-3> + i*r)--1||  <= const voor alle r>0 triviaal voldaan . Aldus is overgebleven dat we moeten bewijzen dat de commutator i[W,A] , gedefinieerd als een kwadratische vorm op D(A) , met W een lang-bereik potentiaal , begrensd is en aan de schatting de integraal van 1 tot oneindig van dr/r||v(<Q-3>/r)[W , A]|| kleiner dan oneindig   voldoet voor een willekeurige functie v behoort tot C-oneindig([ 0,oneindig)) met v = 0 nabij 0 en v = 1 nabij oneindig . Echter zo'n schatting kan verkregen worden met het bewijs in een eerdere publikatie en door rekening mee te houden met de bijzondere eigenschappen van F .                                   ------------------STELLING 3.3 . Neem aan dat B tot L-loc-oneindig (R-2 ; R) behoort , en dat W behoort tot L-oneindig (R-3 ; B-h(C-4)) , klein is op oneindig en geschreven kan worden als de som van een kort-bereik en een lang-bereik potentiaal . Dan gelden de onderdelen (a) - (d) van stelling 1.2 voor H = H-0 + W . Bewijs . Statement (a) is al in Lemma 3.1 bewezen . Propositie 3.2 heeft tot gevolg dat zowel H-0 en H van de klasse C-1,1(A) zijn . Verder is het verschil (H + i)-tot-de-macht--1 - (H-0 + i)-tot-de-macht--1 compact volgens Lemma 3.1 , en ro-T-H-0 > 0 op [0 , oneindig)\sigma-0-sym volgens propositie 2.11 . Dientengevolge is A strikt conjugate naar H op [0 , oneindig)\{sigma-0-sym vereniging sigma-pp(H)} volgens een eerdere publicatie . Soortgelijke argumenten rekening houdend met opmerking 2.12 laten zien dat A strikt conjugate is naar H op (-oneindig , 0]\{sigma-sym vereniging sigma-pp(H)} . De vaststellingen (b) en (c) volgen dan door de abstracte conjugate operator methode (zie een eerdere publicatie) .------Het begrensde absorptie principe direct verkregen (zie een eerdere publicatie) wordt uitgedrukt in termen van de interpolatie-ruimte ( D(A) , H)-1/2,1 , en van zijn adjunct . Daar beide geen standaard-ruimten zijn , mag men een eerdere publicatie gebruiken om te laten zien dat K behoort tot ( D(A) , H)-1/2,1 en om vaststelling (d) te verkrijgen . De enige niet-triviale hypothese die men moet nagaan is de inclusie D(<Q-3>) behoort tot D(A) , wat al in Lemma 2.6 is laten zien .*********                                                 Merk op dat deze resultaten tot gevolg hebben dat H een spectraal ""gat"" heeft . We zijn nu zover dat we een singulair deel aan de verstoring (perturbation) W toevoegen .                                                      HOOFDSTUK 4 (laatste hoofdstuk) Lokale singulaire verstoringen (perturbations) ......In hoofdsuk 4 2 Lemma's met hun bewijzen en 1 propositie met zijn bewijs . En dan het bewijs van het belangrijkste resultaat van deze publicatie : stelling 1.2 . Verder nog een opmerking en ineen appendix het bewijs van Lemma 2.2 , 2.3 en 2.4 .   .                    ********In dit hoofdstuk gaat het over perturbations ("verstoringen") die lokaal singulair zijn . Een bijzondere aandacht is er voor Coulomb-type interacties . Deze benadering is diep , geinspireerd door een eerdere publicatie . In een Lemma hierin , laten de auteurs zien dat als H en H-- twee zelfadjuncte operatoren i9n H zijn , die overeenstemmen in een omgeving van oneindigheid en als een van hen een zekere regulairheid eigenschap heeft met respect tot de operator Q , dat dan het verschil van hun resolvents short-range is (zie boven) in de gebruikelijke betekenis . Dit resultaat is het "sleutel"-ingredient voor wat volgt .--------Laten we eerst enkele notaties herhalen . Als V behorend tot R-3 een open verzameling is , dan is H-V gedefinieerd als de restrictie van de zelfadjuncte operator H naar de deelverzameling D(H-V) := {W behoort tot D(H)|supp(W) behoort tot A} . We schrijven H-V behoort tot H-- als voor ieder W behoort tot D(H-V) je W behoort tot D(H) en --W = HW hebt . Het volgende Lemma is een toepassing van het abstracte resultaat , boven genoemd , dat zaken in eerdere publicaties , in overweging neemt ...................LEMMA 4.1 . Laat H als in stelling 3.3 en laat H-- een zelfadjuncte operator in H zijn zo dat H-V behorend tot H-- voor een omgeving V behorend tot R-3 van oneindigheid . Dan voor iedere z behorend tot C\{sigma(H) vereniging sigma(H--)}  en voor iedere v behorend tot C-oneindig([0,oneindig ))  met v = 0 nabij 0 en v = 1 nabij oneindig : er is   de integraal van 1 naar oneindig dr ||v(|Q|/r)*[(H-- - z)--1 - (H-z)--1]|| < oneindig . BEWIJS .Daar de vaststelling een toepoassing is van een bevinding uit een eerdere publicatie , hebben we alleen zijn niet-triviale veronderstellingen , namelijk  (i) teta(Q)D(H) behoort tot D(H)  voor alle teta behoort tot C-oneindig-0(R-3) na te gaan , en   (ii) voor alle teta behoort tot C-oneindig-0(R-3\{0} heb je de integraal van 1 naar oneindig dr{||[teta[Q/r) , H]||-kwadraat-D(H) --> H +||[teta(Q/r) , [teta(Q/r) , H]]||D(H) -->H } < oneindig .     Voorwaarde (i) volgt uit de identiteit  teta(Q)(H+i)--1 = (H+i)--1*teta(Q) -i(H+i)alpha(LAPteta)(Q)(H+i)--1 , geldig op H (het bewijs van deze relatie is gelijk aan dat van Lemma 2.3 , maar eenvoudiger omdat teta een begrensde functie is ). Voor (ii) merken we op dat [teta(Q(r) , H--] = ir--1*alpha*(LAPteta(Q/r)  en dat [teta(Q/r)*[teta(Q/r) , H]] = 0 . Daar ||alpha*(LAPteta)(Q/r)||  uniform begrensd is in r en daar r--> r--1 tot L-2([1,oneindig) , dr) behoort , heeft men weldra het bewijs voltooid .------------Als we het laatste lemma beschouwen , kunnen we bewijzen dat H en H-- verschillende gelijke eigenschappen hebben .--PROPOSITIE 4.3.................................BEWIJS . Met de bedoeling om publicatie 4 , stelling 1.2 , toe te passen , gaan we de eerste twee hypothesen van die stelling na . De eerste is te laten zien dat voor iedere pi behorend tot C-oneindig-0 (R-3 , [0,1]) , je pi (Q)(-alpha.a+V) behorend tot B(H-1/2 , H--1/2) hebt . Gelukkig is het bekend dat pi(Q)V-c  H-m-begrensd is met relatieve grens 0 en dat pi(Q)V-c  H-m-begrensd is met relatieve grens 2*v . Meer is dat V-reg tot beta(H) behoort en dat de vector potentiaal a in L-oneindig-loc (R-2,R-3) is . Aldus is duidelijk aan de hypothese pi(Q)(-alpha.a+V) behoort tot beta (H-1/2, H--1/2) voldaan. Hieruit volgt dat H-m + pi(Q)(-alpha.a+V) gedefinieerd kan worden als een operator som in beta(H-1/2,H--1/2) . De tweede hypothese vereist dat voor iedere pi behoort tot C-oneindig-0(R-3, [0,1]) de operator H-pi := H-m + pi(Q)(-alpha.a+V) gedefinieerd op D-pi := {phi behoort tot H-1/2|[H-m + pi(Q)(-alpha.a+V)]-phi behoort tot H} een zelfadjuncte operator is . Nou volgt die bewering uit het hoofdresultaat uit de eerdere publicaties : onder onze aannames op V , bestaat er een unieke zelfadjuncte operator H-pi zo dat D(H-pi) behoort tot H-1/2 en {H-pi phi , eta} = h H-m (phi , eta)+ h-pi(Q)(-alpha.a+V) (pi, eta) ,  eta behoort tot H-1/2 . Omdat H-pi dezelfde eigenschappen heeft , is H-pi gelijk aan H---pi door uniekheid en de tweede hypothese is aldus voldaan ....................................................................................................................

WE KUNNEN NU TENSLOTTE ONS HOOFD-RESULTAAT BEWIJZEN.---BEWIJS VAN STELLING  1.2. Het is duidelijk dat de operator Hreg =H-0 + V-reg zelfadjunct is en voldoet aan de hypothesen van stelling 3.3 . Laat A behorend tot R-3 een omgeving van oneindigheid zijn , zodat de doorsnede van A met supp (xhi) de lege verzameling is . Dan gebruikmakend van de definities van D[(H-reg)-A] , D(H) en V-reg , krijgen we D[(H-reg)-A] = {phi behoort tot H-1/2-loc| Hmphi + (-alpha.a+Vreg)phi behoort tot H  , supp (phi) behoort tot A} = {phi behoort tot H-1/2-loc| H m phi +(-alpha.a+V)phi behoort tot H , supp (phi) behoort tot A} behoort tot { phi behoort tot H-1/2-loc|H m phi + (-alpha.a+V) phi behoort tot H} =D(H). Aldus is de eigenschap (H-reg)-A behoort tot H van toepassing . Verder is de operator H lokaal compact door de inclusie D(H) behoort tot H-1/2-loc (propositie 4.3(a)) Aldus voldoet het koppel (H, H-reg) beide hypothesen van Lemma 4.2 . Dan volgt bewering (a) uit Lemma 3.1 en van de eerste bepaling van Lemma 4.2 . Beweringen (b) en (c) volgen uit de andere bepalingen van Lemma 4.2 en uit de abstracte cojugate operator methode uit eerdere publicaties . Bewering (d) wordt verkregen als in stelling 3.3 .**************---------------------------Er volgen nu nog een APPENDIX , met het bewijs van Lemma 2.2 , het bewijs van Lemma 2.3 , het bewijs van Lemma 2.4) en de referenties.

BEWIJS van Lemma 2.2  (binnenkort)

BEWIJS van Lemma 2.3   (binnenkort)

BEWIJS van Lemma 2.4 (binnenkort).

*******************************************************************-Uit bovenstaande wiskunde-publicatie , naar aanleiding van een probleem uit de kwantummechanica , zal ik iets eruit halen , bijvoorbeeld het bepalen van het spectrum van een specefiek type operators en daar onderzoek naar verrichten. (14 juni 2017)